Overzicht |
Shatranj (of Chatrang) is is de vader van het moderne Schaakspel, en werd al zo'n duizend jaar gespeeld voordat het Schaakspel zoals we dat nu kennen opkwam. De stukken representeren de vier divisies van het oude Indiase leger - infanterie, cavalerie, olifanten, and strijdwagens. De Firzan is een 'raadgever' van de Shah; hij neemt een ereplaats in naast de Shah. Het lagere tempo van Shatranj staat voor een vroegere manier van oorlog voeren. Het huidige Schaakspel staat voor een modernere manier van oorlogvoeren, met lange afstands artillerie en onmiddellijk contact. Traditioneel wordt Shatranj gespeeld op een bord zonder donkere en lichte velden. |
Doel |
het doel van Shatranj is om de tegenstander zonder legale zet te laten, of alle stukken behalve de Shah te slaan, of de Shah schaakmat te zetten, dwz. hem aan te vallen zonder dat de tegenstander dit op zijn volgende zet ongedaan kan maken. |
Stukken | ||||||||||||||
Er zijn twee spelers, Wit en Zwart, en elk heeft de beschikking over 16 stukken. De namen van de stukken zijn conform Wikipedia:
|
Bord |
Het diagram toont het bord met de stukken in de beginopstelling: |
Zetten/slaan |
Spelers zetten beurtelings. Wit begint. Een stuk kan niet verplaatst worden naar een veld dat bezet wordt door een stuk van dezelfde kleur. Als een stuk verplaatst wordt naar een veld dat bezet wordt door een stuk van de tegenstander, dan is dat laatste stuk daarmee geslagen en wordt van het bord genomen. Slaan is niet verplicht.
Als een stuk A een stuk B kan slaan, dan wordt gezegd dat het stuk A het stuk B aanvalt of dat B door A aangevallen staat. Als de Shah door een vijandig stuk wordt aangevallen, zegt men dat de Shah schaak staat (zelfs als het aanvallende stuk zelf niet kan zetten, bijvoorbeeld omdat het 'gepind' staat). Een Shah mag zich nooit in schaak begeven, en dient zich, als hij schaak staat, daar onmiddellijk aan te onttrekken. Dat kan op een van de volgende manieren::
In Shatranj is het de baidak niet toegestaan een dubbele eerste stap te maken en ook is er geen mogelijkheid voor een 'rokade'. De zetmogelijkheden van de stukken worden hieronder toegelicht. De Alfil springt naar het tweede veld in diagonale richtingen. De Alfil wordt daarbij, omdat hij evenals de Faras springt, niet gehinderd door andere stukken. De Rukh beweegt onbeperkt over vrije velden in horizontale of verticale richting. De Firzan kan naar een diagonaal aangrenzend veld zetten: De Faras beweegt precies zo als het paard in het Schaakspel. Het stuk springt, evenals de Alfil, en heeft dus geen last van andere stukken. De Baidak slaat anders dan hij gaat:
De Shah beweegt naar een recht of schuin aangrenzend veld dat niet door een eigen stuk bezet wordt. Hij mag zich daarbij niet in schaak begeven.
|
Einde van het spel |
Als een speler met een stuk de Shah van de tegenstander aanvalt (schaak geeft) en de tegenstander kan die situatie niet op de volgende zet ongedaan maken, dan verliest de laatste daarmee de partij. Een dergelijke stelling heet schaakmat. In het volgende diagram staat de zwarte Shah schaak (aangevallen door de witte rukh) en zwart kan niet aan deze situatie ontsnappen. Zwart staat dus schaakmat en verliest. Het spel eindigt ook in een beslissing als een speler op zijn beurt niet schaak staat, maar geen andere zetmogelijkheid heeft dan zich in schaak te begeven. Een dergelijke stelling heet pat. In het volgende diagram staat zwart niet schaak, maar de drie mogelijke zetten zouden alle tot gevolg hebben dat hij schaak zou komen te staan. Zwart heeft dus geen legale zet meer en verliest. Als een speler alle stukken van zijn tegenstander heeft geslagen, behalve de shah wint hij ook, tenzij de tegenstander op zijn volgende zet ook het laatste stuk van die speler slaat. In dat geval eindigt het spel in remise. Een speler kan remise opeisen in de volgende situaties:
|
Externe links |
|